Omgeving

Hei- en Boeicop is een klein agrarisch lintdorp. Het ligt vlakbij Lexmond in de gemeente de Vijfheerenlanden. Het is een oud ontginningsgebied (1100-1200) tussen de rivieren de Lek en de Linge met hun dijken en wielen, rijk aan slootjes en oude rivierarmen. In het gebied bevindt zich een twintigtal natuurreservaten waarover het Zuid-Hollands en Utrechts Landschap het beheer heeft. Langs de Lek zijn veel nevengeulen gemaakt, die rijk zijn aan watervogels.

Het veldstudiecentrum bevindt zich hier in een open landschap met aan de achterzijde een prachtig uitzicht over de weiden met koeien en schapen. Rietlanden, populierenlinten, knotwilgen en boomgaarden wisselen elkaar af onder prachtige wolkenluchten. Kortom een gebied dat zeer geschikt is voor het doen van natuurstudie en onderzoek naar het milieu in een agrarische omgeving, maar uiteraard ook voor wandelingen en fietstochten.  Rust en ruimte zijn gegarandeerd.

Wandelen

In de gemeente Vijfheerenlanden, waar de accommodatie in Hei- en Boeicop ligt, zijn veel mogelijkheden voor wandeltochten en fietstochten.

Het eenvoudigste is een blokje om van een uur tot 5 kwartier vanuit de accommodatie, gewoon rechts, rechts, rechts en rechts en je hebt een wandeling gedaan over de weg langs fraaie oude boerderijen, tussen de weilanden door, langs een wipwatermolen en het kanaal en weer terug. Kan natuurlijk ook via links, links, …….

Een iets kortere optie is links het terrein af en dan na de ophaalbrug rechtsaf langs het kanaal, vóór het snelweg viaduct links, eind van de weg weer links via het fietspad van de Heicopperweg terug.

Of na de brug links langs het kanaal, de camping voorbij en bij een wandelpad net na een huis naar rechts via een grasdijk om de boezem Scharperswijk heen, tussen de weiden door en langs het griend. Scharperswijk (2) is een oud boezem gebied waar in het verleden overtollig water werd verzameld om via de Zederik afgevoerd te worden. Het gebied is niet toegankelijk, maar er kan via een dijkje omheen gelopen worden. De begroeiing bestaat hoofdzakelijk uit grienden met tussenliggende graslanden. In de sloten rondom het gebied komt een rijke oeverbegroeiing voor. In het gebied leven diverse soorten zangvogels. Mooi gebiedje op 1 km van het veldstudiecentrum.

Verder is in de gehele Vijfheerenlanden en de Alblasserwaard een wandelknooppuntnetwerk en een fietsknooppuntnetwerk aanwezig. De beheerder kan u ideeën voor mooie tochten aanreiken.

Fietsen

1.Nevenstroomgeulen bij de Lek.

In het kader van het project ‘Ruimte voor de rivier’ zijn een aantal nevengeulen gegraven naast de Lek. De Lek en dus ook deze nevengeulen zijn onderhevig aan dagelijkse hoogteverschillen van het water door de invloed van eb en vloed. Bij hoogwater in zee wordt de afstroming van het rivierwater geblokkeerd. Dat betekent dat er bij laagwater grote gedeelten droogvallen en er slib en drasgedeeltes ontstaan waar steltlopers hun voedsel zoeken. Ook geven de geulen beschutting waardoor veel eenden- en ganzensoorten er foerageren. Mooi vogelspotgebied vanaf de dijk.

3.Zouweboezem

Een groot moeras gebied dat toegankelijk is via het dijkje dat bij Achthoven vanaf de Lekdijk begint. Langs het dijkje is goed te zien dat de omliggende graslanden wel meer dan 2 meter zijn gedaald door bemaling. Daardoor is het onder een kleilaag liggende veen aan zuurstof blootgesteld en verteerd. Het noordelijk gedeelte van de boezem was voor kort nog ingepolderd en er stond een boomgaard. Dit deel is tot onder waterniveau afgegraven en vorm een prachtig waterrijk gedeelte waar veel steltlopers, eenden en ganzen zijn te bewonderen. Verderop langs het dijkje ontvouwt zich een uitgestrekt rietveld met hier en daar een elzen-/wilgenbosje. In het rietveld veel zangertjes, diverse soorten rietzangers, kleine karekiet, snor, blauwborstje, maar ook rietgors, grasmus, fitis, tjiftjaf, enz. En boven het rietveld een goede kans op purperreigers en de blauwe kiekendief. Ben je wat verder dat kom je een zwarte sternkolonie tegen op hun broedvlotjes. Via een loopvlonder kun je door het rietveld lopen en tref je een keur van planten aan, diverse zegge soorten, eppe’s, bitterzoet, valeriaan, kale jonker, enz. Aan het eind va het pad is een kijkwand van waaruit je weer over het afgegraven deel uitkijkt.

Het dijkje gaat over in een pad met links in de diepte een veenlandje, hier is de bovenlaag van klei ooit afgegraven, waardoor er een blauwgraslandje is ontwikkeld. Aan de overkant van het rietveld is het bos te zien waar de purperreigers in broeden. Het is de grootste kolonie van West Europa, dat mede dankzij het massaal voorkomen van de grote modderkruiper in het boezemwater.

Kortom, een fantastisch vogel- en planten gebied.

4.Polder Bolgerijen en Autena

De polder Bolgerijen heeft samen met de polder Autena na de eerste ontginning te maken gehad met een slechte ontwatering. Dat heeft deels te maken met kwelwater. Door dat kwelwater bleven de gebieden in deze polders zeer vochtig en ongeschikt voor de meeste vormen van landbouw. Veel stukken waren verwilderd of deden dienst als nat hooiland of blauwgrasland. Een bestemming die aan natte polders werd gegeven, was die van griend. En griend is dan ook wat je hier het meest tegenkomt, naast enkele hoog opgaande bosgedeelten. Tussen het griend en door het bos lopen verschillende wandelpaden. Vanaf die paden kun je heel wat plantensoorten aantreffen van natte gebieden naast de randvegetatie van veel betreden bospaden. Behalve planten tref je in het gebied veel bosvogelsoorten aan, zoals bijvoorbeeld bosuil en ransuil, fitis, tjiftjaf, boomkruiper en mezen, bosrietzanger, buizerd, torenvalk en boomvalk. Voor verschillende vogelsoorten zijn nestkasten opgehangen in het bos. Er broeden zo rond de 60 verschillende soorten. In de bossen hangen ook kasten voor vleermuizen, want deze zoogdieren zijn hier ook volop aanwezig. Je kunt ook reeën en hazen tegenkomen.

5.Schoonrewoerdse wiel

Het Schoonrewoerdse Wiel is in 1573 bij een doorbraak van de Diefdijk ontstaan. De Diefdijk is een dijk zonder rivier en loopt tussen 2 rivieren -de Lek en de Waal-  in. De bedoeling van de dijk was om het water, dat bij dijkdoorbraken in Gelderland de Betuwe overstroomde niet naar Zuid-Holland zou lopen. Maar ondergronds lopen zandbeddingen van oude rivierlopen van de Rijn (stroomruggen). Op de plaats waar de Zijderveldse stroomrug onder de dijk doorloopt is de dijk in elkaar gestort, waarna het Betuwe water zich door het dijkgat stortte en een diep gat ontstond. De plas is ca. 8 meter diep met daar om heen smalle rietkragen, boomgaarden, hooilanden en boerenerven. De plas wordt nog steeds gevoed via de ondergrond en door regenwater en heeft een hoge kwaliteit aan dierlijk en plankton leven. Er loopt een pad aan de zuidzijde langs de plas en vandaar af en vanaf de dijk (een zwemstrandje) kun je bij het water komen.